Wat is grafiek?
Onder grafiek verstaan we gedrukte afbeeldingen, of het maken van gedrukte afbeeldingen.
Grafische kunst wordt ook wel prentkunst genoemd.
De grafische kunst is ontstaan vanuit de wens afbeeldingen en/of teksten te vermenigvuldigen. Er zijn veel verschillende grafische technieken. Sommige daarvan zijn industrieel, zoals de technieken die gebruikt worden bij het drukken van kranten, boeken of reclame.
Grafiekplatform beschrijft op deze pagina de vrije, artistieke grafiek, in verschillende technieken.
1. Hoogdruk
Bij hoogdruk liggen de delen die afgedrukt worden hoger dan de delen die niet worden afgedrukt.
De eenvoudigste techniek om een hoogdruk te maken is met een stempel.
Tijdens het drukken wordt het papier op de drukvorm (linosnede, houtdruk) gelegd, bij stempelen wordt de drukvorm naar het papier gebracht. Stempels kun je heel makkelijk zelf maken. Een blokje hout met daarop gelijmd een stukje uitgeknipte oude fietsband doet het prima, evenals een ingesneden aardappel.
Een hele directe vorm van een hoogdruk krijg je door allerlei verschillende materialen in te inkten, bijvoorbeeld een veer of een stuk geribbeld karton, en die af te drukken. Zo beschik je over vele vormen en patronen.
De linosnede biedt evenals de houtsnede een scala aan mogelijkheden. Door met speciale mesjes en gutsen delen uit een vlak (linoleum, hout, triplex, enz.) te snijden, ontstaan hoger en lager liggende gedeeltes. Met een roller wordt vervolgens de drukinkt opgebracht en alleen de hoger liggende, niet weggesneden delen nemen de inkt aan. Tegen het geïnkte oppervlak wordt papier of eventueel een ander materiaal gedrukt. De geïnkte delen drukken af op het papier, de weggesneden delen blijven wit op de afdruk.
Omdat hout stevig en taai is, is het snijden van een houtsnede niet altijd even makkelijk, vooral als je tegen de nerf insnijdt. Linoleum is wat dat betreft makkelijker, maar hout heeft eigen bijzondere eigenschappen en een eigen structuur die de houtsnede zijn specifieke karakter geven.
Om een lino- of houtsnede af te drukken hoeft je niet per se de beschikking te hebben over een drukpers, stevig duwen met je duim of met de bolle kant van een lepel kan ook. Bij een houtsnede zie je op je afdruk de nerf van het hout, deze gaat dan meespelen in het beeld terwijl een linoleumdruk egaler van tint is. In principe is hoogdruk een eenvoudige techniek, ook omdat er verschillende materialen zijn die zich makkelijk laten bewerken.
Het afdrukken van een lino- of houtsnede.
Van boven naar onder: papier, inkt en drukvorm.
Rechts een uitsnede door een V en een U guts
2. Doordruk
De doordruktechniek is gebaseerd op het gebruik van sjablonen.
Delen van het ontwerp die wit moeten blijven in de afdruk worden afgedekt. Door vervolgens inkt aan te brengen op de niet afgedekte delen ontstaat het beeld. Het afdekken kan op verschillende manieren gebeuren.
De zeefdruk is een verfijning van de eeuwenoude sjabloondruk. Op het zeefraam, een raamwerk bespannen met heel fijn gaas, wordt het sjabloon aangebracht. De inkt wordt met een houten of rubber rakel door een zeefraam op het drukvel geperst. De uiteindelijke zeefdruk bestaat uit alles wat niet door het sjabloon is afgedekt.
Het aantal afdrukken dat je op deze manier kunt maken is afhankelijk van het gebruikte materiaal. Een papieren sjabloon gaat op een gegeven moment vervormen of scheuren. Een fotografisch sjabloon werkt het best, het aantal afdrukken is dan vrijwel onbeperkt. Een leuke extra van de zeefdruk is dat er op allerlei verschillende ondergronden kan worden gedrukt, zoals karton, stof, hout, glas.
Het maken van een zeefdruk.
Van boven naar onder: het zeefraam, de inkt en het papier.
Een rakel drukt de inkt door het gaas op het papier.
3. Vlakdruk
Bij de vlakdruktechniek liggen de delen die afdrukken op dezelfde hoogte als de delen die niet afdrukken.
Bij de monoprint is het afdrukaantal (oplage), het woord zegt het al, één. De techniek is een directe druktechniek, waarbij elke afdruk anders is dan de vorige, omdat toevalsfactoren de afbeelding bepalen. Vóór elke druk wordt de ondergrond opnieuw ingeïnkt.
Het drukken kan met een potlood, de hand of met een roller waardoor de druk op het papier iedere keer verschilt en daarmee ook de hoeveelheid inkt die wordt opgenomen. Dit is een techniek die je heel makkelijk thuis kunt gebruiken.
Wat je nodig hebt is een inktroller, hoogdrukinkt, een glas- of blikplaat, verder oude doeken en schoonmaakmiddel (terpentine bij inkt op terpentinebasis).
Je rolt de inkt egaal uit op de plaat (TIP: maak het oppervlak groter dan je papier of gebruik een kader). Leg dan je vel papier op het geheel. Je kunt lijnen maken door op de achterkant van je papier met potlood te tekenen. Met allerlei voorwerpen kun je zo vormen, vlakken en patronen maken. Pas wel op voor vingerafdrukken! Na elke druk rol je je plaat opnieuw in met inkt. Je afbeelding kun je ook op je plaat schilderen en die schildering vervolgens afdrukken. Kortom, een scala aan mogelijkheden!
Van boven naar onder: potlood, papier, sjabloon, inkt en glas- of blikplaat.
De bekendste vlakdruktechniek is de lithografie of steendruk. Het woord lithograferen komt uit Griekenland: lithos betekent steen en graphein betekent schrijven.
De steensoort die voor lithografie wordt gebruikt is een licht poreuze kalksteen, die gemakkelijk water opneemt. Dit is belangrijk voor het hele proces. Dit proces berust op de afstotende werking van water en vet: een vet gedeelte van een vlak neemt geen water aan en een nat vlak geen vet.
De delen van de steen die afdrukken zijn met vet bewerkt. Dit vet kan op allerlei manieren worden opgebracht: met speciaal voor dit doel vervaardigde stiften, krijt of inkt. Met deze materialen maakt de graficus een tekening op de steen.
Omdat de vetaantrekkende en vetafstotende delen in één vlak liggen en een afdruk leveren, zonder dat er sprake is van hoogte- en diepte verschillen in de drukvorm, is lithografie een vlakdruktechniek. Afdrukken gebeurt met een lithopers.
Van boven naar onder: papier, inkt, water en lithosteen.
4. Diepdruk
Bij de diepdruk liggen de delen die afgedrukt worden verdiept ten opzichte van delen die niet afgedrukt worden.
Van boven naar onder: papier, plaat, inkt in verdiepte delen
Bij de droge naald wordt direct met een etsnaald in een kunststof of metalen plaat gekerfd waardoor groeven ontstaan. De plaat, meestal van zink of koper (maar ook kunststof zoals perspex of copysheet) wordt met inkt ingewreven. De inkt wordt vastgehouden door de groefjes en de braam, de overtollige inkt wordt van het oppervlak van de plaat verwijderd (het ‘afslaan’ van de plaat). Vervolgens wordt de plaat bedekt met papier en met behulp van een etspers afgedrukt. Door de hoge druk wordt de metaalbraam bij elke druk iets platgedrukt. Het aantal goede afdrukken van een droge naald is zo’n 10 à 12.
De mezzotint is een techniek waarbij wordt uitgegaan van een geheel geruwde plaat die, als deze geen verdere bewerking zou ondergaan, zwart zou afdrukken. Mezzotint betekent ‘middentoon’, het is ook duidelijk een toonprocédé waarbij de tonen schilderachtig in elkaar overgaan. Om lichtere tonen te krijgen wordt de plaat vervlakt en niet verdiept zoals bij etsen. Delen die licht moeten worden schaaf je bij met een schraapstaal. Met een polijststaal kun je allerlei nuanceringen aanbrengen. Het vergt veel oefening en techniek om een mooie overgang te creëren.
Bij een gravure snijd je de voorstelling uit met een graveerstift of burijn. Hierbij worden reepjes metaal opgetild en verwijderd. De zo ontstane groef heeft geen braam en drukt af als een fraaie heldere lijn.
Bij etsen, het woord zegt het al, wordt het beeld weggeëtst. De plaat, meestal zink of koper, wordt bedekt met een dunne laag etsgrond. Als die droog is kun je met een naald erin tekenen waardoor het metaal op die plaatsen bloot komt te liggen. Als je die plaat vervolgens in een bak met etszuur (meestal salpeterzuur) legt dan wordt het metaal in de lijnen weg geëtst. Er ontstaat een groefje waarin de inkt wordt gewreven. Op de etspers wordt het vochtige papier in de groefjes geperst waar het de inkt opneemt.
Er zijn veel verschillende technieken om een afbeelding in een plaat te etsen, enkele voorbeelden zijn aquatint, suikeraquatint en vernis-mou.
Speciale toepassingen
Henc van Maarseveen publiceerde in 2008 het werkschrift De schuifdruk